Een meetcampagne uitgevoerd door het VITO om geuremissiefactoren van zeugen te bepalen werd recent afgerond. Uit de resultaten blijkt dat de gemeten waarden beduidend lager zijn dan cijfers die momenteel in de bijlage van het MER-richtlijnenboek landbouwdieren staan. Er was namelijk een groot verschil tussen de Vlaamse cijfers en de Nederlandse cijfers. Deze aanpassing kan belangrijke gevolgen hebben voor de uitkomst van geurstudies, die in het kader van een milieuvergunningsaanvraag of milieueffectenrapportage worden opgemaakt.
Vergelijking van de emissiefactoren Vlaanderen (oude + nieuwe) – Nederland.
Opmerking : de emissiecijfers liggen beduidend lager in Nederland. De emissie wordt uitgedrukt in aantal geureenheden (*) per seconde.
Daarom werden de emissiefactoren in de bijlage van het richtlijnenboek Landbouwdieren aangepast. Voor guste en dragende zeugen bedraagt de nieuwe emissiefactor 18,6 OUE/s per dier en voor kraamzeugen 50,6 OUE/s per dier.
(*) Geureenheid : is een maat die gebruikt wordt om de mate van geurbelasting te beschrijven. De geurconcentratie van een gasvormige stof wordt uitgedrukt in een aantal geureenheden per volume-eenheid lucht. Hierbij is één geureenheid de hoeveelheid geurveroorzakende stof die in 1 m3 lucht mag toegevoegd worden zodat de helft van een groep mensen (een zogenaamd geurpanel) de geur nog net kan onderscheiden van geurvrije lucht, en de andere helft niet. Deze concentratie (hoeveelheid per m3) is de geurdrempel. Een geureenheid wordt in Europa uitgedrukt als OUe (Odour Unit European).