Uitspraak Raad voor Vergunningsbetwistingen van 25 februari 2021 met betrekking tot uitbreiding pluimveebedrijf.
Door de uitspraak van de Raad voor vergunningsbetwistingen (RvVb-A-2021-0697) wordt het PAS-significantiekader op de helling gezet en wordt de beoordeling met betrekking tot VEN/IVON-gebied verscherpt.
Even een korte samenvatting :
- PAS-kader
Vlaanderen heeft in de jaren ‘90 habitatgebieden aangeduid bij Europa waarbij ze beloofd heeft om deze in een goede staat te brengen en te houden.
Volgens de Europese richtlijn mag er door een lidstaat geen vergunning afgeleverd worden voor een project als dit project een significant negatief effect zou hebben op de aangemelde habitats. Deze richtlijn is reeds vele jaren van toepassing maar vormt nu een probleem.
De discussie draait om wat men verstaat onder “significant negatief”.
Uit voortschrijdend inzicht zou gebleken zijn dat elk type habitat slechts een bepaalde hoeveelheid stikstofneerslag kan verdragen. Bijvoorbeeld voor heide zou dit 15 kg N per ha per jaar bedragen. Dit noemt men de kritische depositiewaarde (KDW). Valt er meer N in het gebied dan 15 kg per ha dan zouden de natuurwaarden niet in stand gehouden kunnen worden.
Hoe zat het PAS-kader in elkaar ? De Vlaamse overheid stelde in het PAS-kader dat een bijdrage van een project met minder dan 5% van de KDW – in het voorbeeld van de heide 15 kg x 0,05 = 0,75 kg N – geen significant negatief effect zou hebben op de habitats (zogenaamde “groene-PAS-bedrijven”).
De bijdrage van een project werd berekend door middel van een door de Vlaamse overheid ter beschikking gestelde rekentool (IMPACTSCORE).
Bijgevolg volstond het om aan een vergunningsaanvraag een kopie van de IMPACTSCORE toe te voegen waaruit een bijdrage bleek van minder dan 5%.
De RvVb heeft echter geoordeeld dat deze arbitraire drempel van 5% geen correcte beoordeling vormt van het effect van het aangevraagde project. De Raad oordeelt dat de wetenschappelijke verantwoording voor deze drempel ontbreekt. Dit betekent dat iedere aanvrager individueel zal moeten aantonen dat zijn project geen significant negatief effect zal/kan veroorzaken.
De vraag is nu hoe men dit kan aantonen ?
Volgend probleem dat zich stelt is dat volgens modelleringen voor 80% van de habitats de KDW reeds overschreden zou zijn. Dit zou willen zeggen dat voor deze habitats elke bijkomende gram N er een te veel is. Jos Raemaekers (diensthoofd beleid Natuurpunt) gebruikte op het VRT-journaal volgende beeldspraak. Als een kar maximaal 100 kg mag laden en er ligt nu al 120 kg op dan is ze nu reeds overladen en dan kan er hoe dan ook niks meer bij.
Dus als Vlaanderen oordeelt dat elke gram N een gram teveel is en dat hierdoor de instandhoudingsdoelen niet zouden kunnen worden gehaald dan hoeven we niets meer aan te tonen en dan zitten alle sectoren en projecten die N uitstoten compleet op slot. Gevolg : alle projecten stil en 100 km per uur op de autoweg zoals in Nederland ?
Merk op : In Duitsland geldt dezelfde Europese richtlijn, doch daar wordt de KDW op een meer pragmatische manier toegepast.
- VEN/IVON
Het natuurdecreet (Vlaamse wetgeving) stelt dat indien een project onvermijdbare en onherstelbare schade kan veroorzaken aan een habitat gelegen in VEN/IVON, dan kan dit project niet vergund worden.
Volgens het Richtlijnenboek landbouwdieren is er sprake van schade als de bijdrage aan de KDW meer dan 10% bedraagt.
Ook hier heeft de Raad geoordeeld dat dit niet in overeenstemming is met het natuurdecreet omdat in het natuurdecreet er nergens sprake is van een concrete schadedrempel. De Raad oordeelt : bij gebrek aan schadedrempel is elke vorm van schade, hoe klein ook, schadelijk en kan de vergunning niet verleend worden. Stel bij wijze van voorbeeld dat iedere auto zou afgekeurd worden door de autoveiligheid indien hij zou beschadigd zijn en men heeft schade niet gedefinieerd dan zou een nieuwe auto met een krasje op het koetswerk kunnen afgekeurd worden.
Door deze uitspraak komt Vlaanderen in een zeer moeilijke positie te zitten.