Bij de laatste hervorming van het GLB werden drie vergroeningseisen ingevoerd. De regels rond ecologisch aandachtsgebied (EAG) en gewasdiversificatie raken stilaan ingeburgerd. Het behoud van blijvend grasland is een derde eis die de afgelopen jaren werd onderbelicht. Eerder werd het blijvend grasland onder randvoorwaarden ingevoerd. Landbouwers kregen een Individueel Referentie Areaal (IRA) toegekend. Iedere landbouwer met een IRA diende dit areaal op bedrijfsniveau in stand te houden. In 2017 valt het IRA weg, maar dit wil niet zeggen dat deze graslanden zomaar gescheurd mogen worden. Het scheuren van blijvende graslanden kan ook gevolgen hebben in kader van het mestdecreet.
Met het wegvallen van het IRA bent u niet meer individueel verplicht om blijvend grasland aan te houden. Dit heeft als gevolg dat een verlaging van het areaal blijvend grasland op bedrijfsniveau geen sancties meer tot gevolg zal hebben.
De vergroeningsvereiste voor blijvend grasland is nu echter een collectieve verantwoordelijkheid. Percelen waarop meer dan 5 jaar een grasachtige op geteeld wordt, worden aangeduid als blijvend grasland (Code BG in de verzamelaanvraag). Indien het areaal blijvend grasland in Vlaanderen met meer dan 5% daalt ten opzichte van het Vlaams referentieniveau wordt er een scheurverbod voor blijvend grasland ingesteld en komt er een herinzaaiverplichting. Percelen met de code BG mogen dan niet meer gescheurd worden en er moeten aantal gescheurde percelen terug ingezaaid worden met blijvend grasland. Er is geen mogelijkheid voorzien om bestaande percelen blijvend grasland te verleggen zoals dat in het verleden het geval was. Enkel voor percelen die al gescheurd zijn is er een mogelijkheid om de herinzaai op een ander perceel uit te voeren.
Indien men in 2017 een daling van meer dan 5% onder het referentieareaal vast stelt, zal dit gecommuniceerd worden en zullen alle landbouwers een individuele herberekening krijgen van hun blijvend grasland.
In dit kader merken we ook op dat percelen met code BG niet meetellen in het areaal bouwland dat in rekening wordt gebracht voor de berekening van het EAG en de gewasdiversificatie. Het scheuren van blijvend grasland heeft als gevolg dat het areaal aan te leggen EAG zal stijgen.
Het scheuren van blijvend grasland heeft ook gevolgen hebben in kader van het mestdecreet. Op percelen blijvend grasland die gescheurd worden, wordt meestal een verhoogd nitraatresidu gemeten. Een te hoog nitraatresidu kan een bedrijfsevaluatie en de aanmerking tot focusbedrijf tot gevolg hebben. Derogatiebedrijven mogen grasland enkel in het voorjaar scheuren en mogen op blijvend grasland geen enkele meststof opbrengen in het jaar van scheuren (met uitzondering van rechtstreekse uitscheiding door begrazing). U bent verplicht percelen BG die gescheurd worden en terug voorzien worden van een grasmengsel, aan te duiden in de verzamelaanvraag met status BGG (blijvend grasland gescheurd).
Voor een aantal graslanden geld er nu al een scheurverbod. Bepaalde percelen grasland zijn aangeduid als ecologisch kwetsbaar blijvende grasland (EKBG) gelegen zijn. Deze percelen mogen enkel doorgezaaid worden of men mag er aan graslandbeheer doen. Sommige van deze graslanden eveneens beschermd zijn door de Natuurwetgeving en mogen deze in geen enkel geval gescheurd of doorgezaaid worden.
Enkel indien u over betalingsrechten beschikt, dient u te voldoen aan de vergroeningsvereisten. Het scheurverbod voor graslanden beschermd voor de natuurwetgeving geldt altijd.